Het bomenmeisje en de vrouw op doorreis
De duisternis maakte net plaats voor een flinterdun streepje licht. Via de app hadden we afgesproken naar buiten te gaan. Het miezerde, en het zou straks vast gaan regenen, maar binnen zitten voelde nog eenzamer en benauwder. Ze had zich net aangemeld voor hulp, wetende dat dit een belangrijke stap was. Ze voelde zich niet meer de vrouw die ze vroeger was. Slapeloosheid, emotionele uitputting, boosheid, verdriet, en angst: het leek allemaal samen te komen. Ze kon het niet precies aanwijzen waar het vandaan kwam, maar het was er wel, elke dag opnieuw.
Ze was zogenaamd nog te jong voor de overgang, maar het voelde wel zo. Ze had wel eens wat opgepikt over de veranderingen die anderen doormaakten, maar dit was anders. De onrust waarmee ze iedere dag begon, haar strijd om de dag door te komen en het gevoel van allesbehalve ontspanning wanneer ze weer in bed lag: het was een mengelmoes van oude depressies, paniekaanvallen en hechtingsproblemen die ze in haar dertiger jaren had onderzocht. Alles leek zich samen te voegen in een benauwende zoektocht naar ontsnapping.
Toch was het een goede keuze om naar buiten te gaan. Toen we samen een rustige wandeling maakten, slaakte ze een diepe zucht, gevolgd door een tweede, een derde… en toen kwamen de tranen. De miezerregen was een soort beschermende sluier die over ons heen viel terwijl we langs de nat geregende bomen liepen. Het was een moment van stilte, van introspectie, van ruimte voor alles wat er op dat moment voelde.
Dit was onze tweede sessie, en al tijdens de intake had ze me meegenomen naar haar mooiste jeugdherinnering: het spelen in de natuur. Ze vertelde hoe ze vroeger vaker in bomen klom dan dat ze met poppen thee-kransje speelde. Bij het vertellen van die herinnering lichtte haar gezicht op, en er verscheen een ondeugende glimlach. Maar zodra ze weer rechtop ging staan en verder sprak over haar klachten en zorgen, veranderde haar lichaamshouding. Haar schouders zakten weer, haar glimlach verdween. Maar ik had haar gezien, die glimlach, dat meisje in de boom, en besloot die herinnering weer aan te spreken.
We liepen langs een pad waar verschillende bomen in hun eigen houding stonden. “Welke boom zou jou nu het beste vertegenwoordigen?” vroeg ik haar. Haar ogen verscherpten, haar aandacht werd breder. Ze wees naar een boom met haar kroon die in het water hing. “Die daar,” zei ze. “Ze heeft het zwaar. Haar wortels zijn diep in de grond verankerd, maar haar kroon hangt bijna volledig onder water. Zo voel ik me ook. Ik weet diep van binnen wie ik ben, heb fijne vrienden, sterke relaties, en ik weet wat mijn leven betekent. Maar toch adem ik onder water.”
We liepen verder in stilte, de tijd nemend om alles wat gezegd was, en alles wat we voelden, in ons op te nemen. Na een tijdje keek ze me aan en vroeg: “En nu wil je zeker weten waar ik naartoe wil? Als ik weet waar ik vandaan kom, waar ik sta, dan is de vraag: wat wil ik in de toekomst?”
Ik glimlachte en antwoordde: “Ik sta te popelen om te horen welke boom jouw toekomst zal vertegenwoordigen!”
En daar was ze weer, de glimlach, diezelfde ondeugende grijns van het meisje dat ooit in de bomen klom. Ze wees naar een boom die fier rechtop stond, met veel vertakkingen die de lucht in reikten. “Dat is haar,” zei ze. “Dat ben ik. Ik sta rechtop, adem weer vrij, en ik ben klaar om te zien wat er voor me ligt.”
Het meisje uit de boom, het blije kind dat ooit onbezorgd in de natuur speelde, was opnieuw aanwezig in haarzelf. We hadden samen iets waardevols ontdekt: de kracht van zelfherkenning en het vermogen om uit te stijgen, hoe zwaar het ook soms voelt. Op naar de volgende levensfase!
Geschreven door Irina Poleacov voor De Buitenpsychologen
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!